In het midden van de 19e eeuw legde boerenzoon John Lobb, kreupel ten gevolge van een arbeidsongeval, te voet de weg af van Cornwall naar Londen. Aldaar zou hij in de leer gaan bij ene Tomas, destijds de beste schoenmaker van Londen. Toen hij zijn opleiding eenmaal had afgerond vertrok hij ten tijde van de ‘gold rush’ richting Australië om aldaar goudzoekers te voorzien van schoenen. Deze schoenen waren niet alleen geschikt voor zware arbeid, ze beschikten ook over een handige bijkomstigheid: de hakken van de schoenen waren hol van binnen, waardoor men hierin gevonden goud kon verstoppen. Enkele jaren later leverde zijn vakmanschap hem een gouden medaille op tijdens de Londense ambachtsbeurs ‘Great International Exhibitions’. Vervuld van trots besloot Lobb een paar schoenen op te sturen naar de toenmalige van prins van Wales,Eduard VII. Deze was dusdanig onder de indruk van Lobb’s kunde dat hij hem prompt bedeelde met een ‘Royal Warrant’, wat hem tot hofleverancier maakte. Hierop keerde John Lobb terug naar Engeland en opende in 1866 een schoenwinkel in Londen, die nog voor vele generaties hofleverancier zou blijven.
Door het aanhoudende succes van het bedrijf kon John Lobb in 1902 een winkel openen inParijs. In 1976 werd de Franse banden verder aangehaald, doordat Hermès de merknaam John Lobb over kocht. Deze overname zorgde voor de nodige vernieuwingen doordat, hoewel Hermès vast bleef houden aan het traditionele vakmanschap, een confectie-afdeling in het aanbod werd opgenomen. Deze confectie-afdeling is echter zo tijdrovend dat er slechts 100 paar schoenen per dag gefabriceerd kunnen worden. De originele, door de familie Lobb gerunde afdeling in Londen blijft echter vasthouden aan het concept van slechts één paar schoenen per keer handmatig te fabriceren.
Tegenwoordig worden John Lobb schoenen verkocht in hun eigen winkels, maar ook in luxe warenhuizen als Harrods, Bergdorf Goodman en Selfridges